De laatste keer dat ik een blog schreef was in februari. Zaterdag 23 februari ging ik tijdens het traplopen voor de eerste keer door mijn linker knie en ik schrok. Wat is dit nu weer? Gelukkig ging het daarna elke dag beter en de dinsdag erna liep ik weer normaal, al voelde ik het nog wel. Dat liep dus met een sisser af en ik blij natuurlijk. Helaas was de blijdschap van korte duur want op vrijdag 15 maart ging ik, opnieuw tijdens het traplopen, door mijn linkerknie. Ik hoorde en voelde een knak en dacht meteen, dit is niet goed. De pijn was vele malen erger dan de eerste keer en ik ging bijna van mijn stokje, zo pijnlijk was het. Ben zo goed en zo kwaad als het ging boven gekomen en heb de dokter gebeld. Die vroeg me naar de praktijk te komen, maar dat ging niet. Ik kreeg het advies om pijnstillers te gaan slikken en toch te proberen weer beneden te komen. Als ik wel naar het ziekenhuis moest was het handiger als ik beneden was. Na een paar uur mocht ik weer bellen met de huisartsenpost. Glijdend op mijn zitvlak over het laminaat ging ik naar de trap, daar tree voor tree zittend naar beneden en het laatste stukje naar de bank had ik steun bij het hinken naar de bank omdat Wim steeds een stoel een stukje verder neerzette. Gelukkig kwam de huisarts alsnog, maar die wist niet wat er precies aan de hand  was. Ze vermoedde een scheurtje in de pees en dat kon men op ziekenhuisbeelden niet zien, dus geen verwijzing naar het ziekenhuis. Mijn tas stond al klaar, dat had Wim in die tussenliggende tijd gedaan voor het geval dat. Die kon nu weer uitgepakt worden.

Gelukkig ging het de volgende dag alweer een stukje beter en de dag erna ook weer. Dus maandagochtend naar de huisarts omdat ik wilde weten hoe ik dit in het vervolg kon voorkomen, want hier zat ik niet op te wachten en werd ik ook niet blij van. Er stonden bovendien leuke dingen op mijn verlanglijstje. Met de schoondochters naar de Libelle Zomerweek op 24 mei en op 19 juni op vakantie naar Duitsland. Maar de huisarts wist niet hoe dit te voorkomen. Wat wel duidelijk werd was dat het geen scheurtje in de pees was, want dan had ik niet kunnen lopen zoals ik nu deed.
Op advies van mijn Cranio-Sacraaltherapeute heb ik toen fysiotherapie ingeschakeld en dat was een goede stap. Mijn bovenbeenspieren sterker maken zodat die het meeste werk doen en niet mijn kniegewricht. Een later bezoek aan de huisarts, die vermoedde dat het slijtage en meniscusklachten waren, moest me geruststellen dat ik de leuke dingen gewoon moest blijven doen, maar dan met wat extra pijnstillers. Verknoeien kon ook niet volgens haar. Gerustgesteld kwam ik weer thuis en inderdaad gaat het elke week weer een klein stukje beter al gaat het me natuurlijk niet snel genoeg. Maar fietsen mag, is ook goed om het vocht in de knie af te voeren en ik wandel alweer een klein blokje om, voel dat dit ook goed is. Ga nu vragen aan de fysiotherapeute hoe bezwaarlijk het is om in de vakantie in bergachtig gebied te lopen. Ben benieuwd.

Ander nieuws en goed nieuws dit keer is de reactie op mijn verhaaltje in het kwartaalblad van het NVG. Ik had er hulp gevraagd om verder te komen in de Dekker stamboom. Blijkt dat Tiny Dekker-Beemsterboer de hele Dekker familie uit West-Friesland al heeft uitgezocht, ook het deel uit Wijdenes, waar onze Dekkers vandaan komen. Zo kwam ik weer zes generaties verder tot de grens van 1600/1700. De naam Dekker is daar veranderd in De Jonge. Verder kwam ze niet. Maar wat ze had was zeer uitgebreid en prikkelde mijn fantasie. Ze is ook bij me op bezoek geweest, had drie dikke boeken bij zich waar allemaal Dekker-families instaan, compleet met familieverhalen. Prachtige boeken.
Dus ik kan nu weer verder met mijn eigen boek. Maar ik stop waar ik gebleven ben en ga opnieuw beginnen. Nog niet meteen, want ik ben nu nog druk bezig met het organiseren van de reunie van onze zesde klas. We zijn nu in de periode dat iedereen zijn levensverhaal mag inleveren en al die levensverhalen mag ik weer bundelen tot een mooi reunieboek. Ook heb ik mijn hulp aangeboden om bij drempelvrees over de drempel tot schrijven te komen. Dat heb ik nu bij twee klasgenoten gedaan. Ik noteer de gegevens op de tijdlijn van de afgelopen 20 jaar en rijg dat aan elkaar tot een leesbaar verhaal, opgeluisterd met mooie foto’s. Erg leuk om te doen en de ander is blij met mijn hulp, dus wat wil een mens nog meer. Op 1 juni moeten de verhalen zijn ingeleverd en dan ga ik het bundelen. Zo kom ik langzaam ook weer in de schrijfmodus, nadat ik een jaar lang in de handwerkmodus heb gezeten.